sitemap zeebonken

 

 

 

 

 

FOC mentalitee / we eten vis

zelden rust kantklossen de zee bonken
weinig wind vind het bakboord
lustig los hangt het scheepskoord
op de golven, bruin schuim te wiegen
blikken bruine bonen, vette jus, zoute piepers
van korte nachten, lachten de vitaminepil
onderweg naar roestig vuige oorden

zuinig krachtig spuit de wallevis
vaag geurend naar rauw klam rattepis
met huid en haar bezonken
proosten de scheurbuikige op de zonden
van zometeen de wind weer krachtig wordt
de zeilen hees gerezen

danken de rauwe bitters voor de zeemeermin
die zoeven van zich liet beven
want zo komen de jaren, de onderkin
donzig voetschimmel, zwemmersexceem
lang geelwit grijze maanen
maar als danig echte man betwist
waar de weken worden maanden
met baarden lang glinsterend fluweel en moddervet
voelt de ware brute scheepskombuis
de schoonheid der zoute liefde
in alles waar hij zijn tanden zet


en als er dan zo nu en dan eens iemand staat te wachten
op plekken waar je zure verdiensten weeldig tieren
wijst de zoute bakkebaard, stuurboordisch kattekwaad
voor en achter, rauw met half bewust, de mast geprezen
dooft men de exotische ziekten met teer en addekwaad
de witte koppen uitgekepen, voor alles waar moeder hen voor schuwde
ziet de witgeverfde haaienvin
de schoonheid der zoute liefde
in alles waar hij zijn tanden zet

rauwe bakkers vrouwe
geluid, beeld, tekst en ontwerp magieke jansen, kopierecht 2007